renshofman.reismee.nl

Het laatste blogje!

Hoi allemaal,

Het zit er op! Inmiddels is het alweer 5 maanden en 3 dagen geleden dat ik vertrok uit Nederland, en morgen vliegen we weer terug. Een gek gevoel, na zoveel meegemaakt te hebben, en op zoveel verschillende plekken geweest te zijn. We kijken er allebei op terug als een geweldige tijd. Maar, na zo lang van huis, kijk ik er ook wel echt naar uit om weer terug te komen! De laatste weekjes hebben we niet stilgezeten.. Hoe dichterbij onze terugvlucht kwam, hoe meer we nog wilden zien en doen. Hier nog een kort verslagje van wat er is gebeurd sinds mijn vorige blog.

Vanuit Bangkok zijn we met een bus richting Cambodja gereden, naar Siem Reap. Van Thailand naar Cambodia was wel een enorme overgang. De armoede is er enorm. De snelweg tussen de twee belangrijkste steden van Cambodia, Siem Reap en Phnom Penh, is letterlijk eenbaans. Als er een tegenligger kwam moest onze bus de berm in. We zijn maar kort in het land gebleven. Twee dagen lang hebben we rondgekoken in Angkor Wat, het grootste tempelcomplex ter wereld in Siem Reap, toen zijn we doorgereisd naar Phnom Penh, de hoofdstad. Daar zijn we naar S-21 geweest, een schoolgebouw wat door de Khmer Rouge is gebruikt als gevangenis en waar duizenden mensen zijn gemarteld en vermoord. Het was echt een griezelige plek. Natuurlijk weet je er al best wat vanaf, en heb je er op school over geleerd, maar om echt op zo’n plek rond te lopen, daar krijg je wel kippenvel van. Naar.

Vanuit Phnom Penh zijn we na twee daagjes doorgereisd naar Saigon, in Zuid-Vietnam. Saigon was een leuke stad, ondanks dat er meer dan 7,5 miljoen mensen wonen. We voelden ons er meteen op ons gemak. Toen we aankwamen zijn we eerst ergens een kopje koffie gaan drinken, en kwamen erachter dat Vietnamese koffie heel bijzonder en lekker is. Je krijgt een kopje met een klein filtertje erbovenop, en een kannetje met heet water. Een beetje geduld moet je wel hebben, het duurt ontzettend lang voordat het water er doorheen is, maar dan heb je een enorm sterke, dike, nootachtige koffie, heerlijk! Wat ook een aangename verassing was, is dat het in Vietnam (en in Cambodja ook al) stikt van de stokbroden, die de Fransen hier hebben achtergelaten. Het was lang geleden dat we brood hadden gegeten omdat ze overal alleen maar witte slappe toast hadden. In Saigon zijn we ook naar het War-reminants museum geweest. Om alles even op te halen voor dat we het land door gingen reizen. Het was een mooi museum, met veel tekst, duidelijke uitleg en heel veel groot afgedrukte foto’s. Na het museum duurde het echt even voor dat we weer tegen elkaar konden praten.. Het is echt onvoorstelbaar wat er in die oorlog gebeurd is, en dat het pas zo kort geleden is.

Onderweg naar het noorden was Mui Ne onze eerste stop. We hadden een heel relaxt resort gevonden voor een spotprijsje, met zwembad en mooi strand. Een snelle duik in zee na aankomst verklaarde de aanwezigheid van het zwembad. Het stikte er van de kwallen, die naar kunnen prikken.. Mui Ne is bekend om de vele verschillende zandduinen die je er hebt. Witte, gele en rode. Erg anders dan hoe wij ze in Nederland hebben, het leek meer een soort woestijn. Het gekleurde zand levert een bijzonder interressant landschap op.

Na de hete kust zijn we verkoeling gaan zoeken in de heuvels van het binnenland van Vietnam, de ‘Central Highlands’. We begonnen in Dalat, een toeristisch, europees ogend stadje. De omgeving was mooi, maar zoals we al van mensen hadden gehoord was het een beetje Disney-achtig op sommige plekken. Een waterval vinden ze namelijk niet interressant genoeg als er niet ook nog honderd fonteinen omheen staan, en gekleud licht, en echte Vietnamese cowboys en paarden in mooie pakjes.. Een beetje zonde. In Dalat kwamen we in contact met easyriders. Dat zijn Vietnamese gidsen die motortours maken door de Central Highlands. Daar hadden we veel hele goede verhalen over gehoord, maar in eerste instantie vonden we het iets te duur. Uiteindelijk kwamen we in contact met Mr. Peter, een gids waarmee het meteen supergoed klikte. Het leek ons allebei eigenlijk te gaaf, en we besloten dat we eeuwig spijt zouden hebben als we het niet zouden doen. Bovendien konden we met hem ook een prima deal maken qua prijs. Luca ging dan bij hem achterop, en ik reed zelf. In 5 dagen zouden we van Dalat naar Hoi An toeren met al onze spullen. Het was echt geweldig. Dagenlang kwamen we geen andere toeristen tegen, en waren we op de mooiste, droomachtige plekken. Het was echt een heerlijk gevoel. En ‘s avonds was het altijd lachen met mr. Peter. (zo noemde hij zichzelf) Hij was echt een beetje gek, op een leuke manier. In die 5 dagen heeft hij ons het ‘echte’ Vietnam laten zien, en Vietnamees gegeten op de goede manier. Vooral de verse springrolls waren een favoriet bij ons. Je kiest uit wat je er in stopt en rolt het op in rijspapier.. Hmmm!

Hoi An was heel anders dan de meeste stadjes. Het is gespaard gebleven in de oorlog, en daarom is het centrum nog heel oud en authentiek. Bijna alle huizen en gebouwen in het centrum zijn monumenten. Het schijnt enorm toeristisch te zijn in het hoogseizoen. Toen wij er waren was het echter heel erg rustig, blijkbaar hadden we dus veel geluk gehad. In Hoi An zijn meer dan 500 kleding- en schoenmakers, dus we konden er niet omheen om iets te laten maken. Luca heeft een jurkje op maat laten maken en ik twee blousjes, en ik heb ook nog mijn eigen schoenen ontworpen. Dat was wel heel leuk om te doen.

Een prachtig stukje met de trein bracht ons in Dong Ha, in het midden van Vietnam. Hier is de zogeheten Demilitarized Zone, ofwel DMZ, wat vroeger de bufferzone was tussen Noord- en Zuid-Vietnam. Het meest bijzondere wat we daar hebben gezien waren de Vinh Moc tunnels. Dat is een tunnelcomplex van drie verdiepingen, 30 meter onder de grond. Het kostte twee jaar om de tunnels met de hand te graven en vijf jaar lang hebben er ongeveer 1000 mensen gewoond. Erg indrukwekkend om te zien. Alleen jammer dat de tunnels waren ontworpen voor Vietnamezen, en Luca en ik zijn allebei vrij lang, wat het best vermoeiend maakte om er lang in rond te lopen.

Van Dong Ha zijn we weer met de trein doorgereisd naar NinhBinh. Het was een lange rit, 12 uur, maar onvergetelijk mooi. We hadden overwogen om ‘s nachts te reizen maar zijn achteraf erg blij dat we het bij daglicht hebben gedaan. Het spoor leidde ons langs de kust, met oneindig veel verlaten strandjes, over en door de heuvels bekleed met uitgestrekte jungles, langs rivieren, rijstvelden… Elke minuut was het landschap weer anders, en overal even mooi. In de omgeving van NinhBinh zette dit zich voort, en hebben we het met de fiets van iets dichterbij bewonderd. Na NinhBinh zijn we naar Halong Bay doorgereisd. De grootste toeristische attractie van Vietnam. Meer dan 300 kleine en grotere eilanden liggen hier dicht op elkaar voor de kust en maken het een sprookjesachtig landschap. We kwamen er rond 12 uur aan, en om half 1 zaten we op een boot voor een driedaagse tocht. Het was de eerste de beste tour die we aangeboden kregen, en geheel tegen de principes in hebben we het gewoon gedaan. Lekker impulief, maar het voelde gewoon goed en het was ook een enorm succes. We zaten op een superdeluxe houten boot, waar we een prachtige kamer hadden, en onze bootgenoten waren stuk voor stuk leuke mensen. We sliepen 1 nacht op de boot en 1 nacht op een eiland. Onderweg genoten we van een onvergetelijk uitzicht en bezochten we mooie grotten en zwommen we op idyllische plekjes. Een hele goede manier om onze reis toch een beetje af te sluiten.

Vandaag zijn we nog 1 dagje in Hanoi, waarvanuit we morgen dus terug vliegen. Maar we hadden van tevoren afgesproken om niet meer geforceerd allerlei dingen te gaan bekijken hier, maar er gewoon een lekker rustig dagje van te maken zodat we morgen relaxt het vliegtuig in klimmen voor een lange terugreis.

Ik vind het enorm spannend om weer naar huis te gaan, en iedereen iedereen weer te zien.. Het voelt echt onwerkelijk, maar ik heb er wel zin in.

Heel veel liefs, en tot snel allemaal! Bedankt voor alle leuke reacties op mijn blogs en foto’s. Het was leuk om mijn verhalen met jullie te kunnen delen.

Rens

Thailand

Hallo daar!

Hoogste tijd om weer eens een blogje te schrijven! Allereerst wil ik iedereen die iets aan ons project op het schooltje in Nepal heeft bijgedragen ontzettend bedanken. Zoals op de foto's (die ik zonder commentaar al eerder heb geupload) te zien, is het allemaal heel erg mooi geworden, nog mooier dan we ons vantevoren voor konden stellen. En zonder jullie was dat allemaal nooit mogelijk geweest.

Inmiddels ben ik alweer bijna een maand in Thailand, en ben ik er ook alweer bijna weg! Op 9 april landden we 's avonds in Bangkok. Eenmaal in het centrum aangekomen gingen we opzoek naar een hotelletje waar we al iets over hadden gehoord. We wisten al vantevoren dat er veel vrienden op dat moment ook in Thailand waren. Marloes bleek dan ook in hetzelfde hotel te zitten, Kalpana, die we van het vrijwilligerswerk in Nepal kenden zat ook in Bangkok, Emma kwam de volgende dag aan, en Ruben, het vriendje van Luca, kwam ook nog voor een paar weken langs. Gezellige boel dus! Een paar dagen na onze aankomst begon het Songkran festival, waarop nieuwjaar wordt gevierd. Omdat we nu in de heetste periode van het jaar zitten, is het eigenlijk een groot watergevecht. Overal op straat kon je waterpistolen kopen, en de hele stad veranderde in één enorm watergevecht. Hoe groter de hoeveelheid water, en hoe lager de temperatuur, hoe beter je bewapend was. Ook zijn er mensen (meestal Thai) die een soort klei op je smeren om je te zegenen. Het was Bizar om mee te maken, maar ook wel vermoeiend soms. Het was onmogelijk om 2 stappen buiten je hotel te zetten zonder compleet doorweekt te raken.

Na het festival zijn we richting het zuiden vertrokken, naar Koh Phangan. Met heel veel moeite heb ik een fiets weten te huren in Bangkok, en meegenomen in de bus en op de boot. Mijn plan was namelijk om na een paar dagen op het eiland, vanaf het vasteland naar het noorden te gaan fietsen. Ik was wel toe aan een uitdaging en voor Luca en Ruben was het natuurlijk ook leuk om even met zn tweeen te zijn. Op de dag dat we aankwamen op Koh Phangan was er een full-moon party. Dat is een heel groot strandfeest (wat ooit heel klein begonnen is) en de hele nacht door gaat. Er was veel verschillende muziek, en veel vuurshows. Bijzonder om een keer mee te maken, en het was leuk om er met zoveel bekenden te zijn natuurlijk! Mijn overige dagen op Koh Pangan waren niet helemaal zoals ik het voor me had gezien. Op een rustig verkenningstochtje met mijn fiets over het eiland heb ik een kleine buikschuiver gemaakt op een onverharde weg. Niet echt een aanrader! Mijn fiets was gelukkig nog heel, maar ik niet. Uiteindelijk ben ik met een taxi (die me enorm heeft afgezet, maar ik kon niks) naar het ziekenhuis gereden, waar ik heel goed geholpen ben. Het waren gelukkig alleen schaafwonden, maar wel veel. Een paar dagen lang kon ik dus niet zo veel, en de zee kon ik al helemaal niet in. Een beetje balen dus. Toen het eindelijk een beetje beter ging, heb ik meteen een boot gepakt naar het vasteland en ben in gaan fietsen.

Het klimaat was in deze tijd van het jaar niet ideaal om te fietsen, erg heet, en enorm vochtig. In het begin moest ik er wel erg aan wennen. Het is een beetje alsof je in Burgers' Bush gaat fietsen, maar dan ook nog met een brandende zon boven je, haha. Vaak begon ik daarom maar vroeg, tussen zes en zeven. Vanaf ongeveer half twaalf was het in de zon echt niet meer uit te houden, dus dan stopte ik ergens voor lunch. Vervolgens was het pas vanaf een uur of drie weer mogelijk om je in de zon te wagen, om nog een paar uurtjes door te fietsen. Het was wel heel leuk om bij kleine eettentjes te stoppen. Ze hebben er heerlijke dingen, en vonden het maar al te interessant dat ik daar langs kwam. Vaak kreeg ik dan ook nog een colaatje van ze, of een stuk fruit, of gebakken banaantjes, enzovoort. Er zijn genoeg plekken in Thailand waar echt nooit een toerist komt, blijkt dan. Een paar dagen ben ik langs de kust omhoog gefietst. Op mooie rustige wegen, soms onverharde wegen. Soms langs het strand, soms door de jungle. Aan de rechterkant kijk je uit op de zee en eilanden, links de heuvels van Myanmar. Ook heb ik een stukje met de trein gedaan op een dag dat het hard regende.

Vervolgens ben ik door Ratchaburi en Kanchanaburi gefietst. Twee plekken waar het een en ander te zien zou zijn. Ratchaburi staat bekend om de vele grotten in de kalkrotsen. Toen ik daar aankwam was het wel even lastig. Er was niet één westerling in de hele stad, nergens een bord waar iets in het Engels op stond, overal alleen Thaise tekens. Ook verstond niemand een woord engels. Het duurde lang voordat ik een slaapplek had gevonden, en nog langer voordat ik wat informatie over die grotten bij elkaar had. Uiteindelijk vond ik een soort touristenbureau, waar volgens mij nog nooit een toerist was geweest, waar ze me wel heel graag hielpen met de paar woorden engels die ze spraken. Uiteindelijk heb ik twee grotten bezocht. Een ‘gewone' kalksteengrot. Ik moest er wel een kaartje voor kopen maar er was niemand anders binnen, best spannend. Ze hadden de grot mooi verlicht en er was wel een soort route die je kon lopen. 's Avonds ben ik naar de ‘100 milion bats cave' geweest. Daar had ik op televisie wel eens wat over gezien, dus ik verwachtte dat het daar wel drukker zou zijn, maar op een paar Thaise toeristen na was ik weer de enige. Het is een kleine heuvel met bovenop een tempeltje. De grot zelf is niet heel groot, en niet verlicht. Het bijzondere is dus dat deze grot het huis is van letterlijk miljoenen vleermuizen. En op de grond nog meer kakkerlakken, die leven van de uitwerpselen van deze vleermuizen. Zodra het begint te schemeren kijk je vanaf beneden naar de heuvel, en komen al die miljoenen vleermuizen tegelijkertijd de grot uit vliegen, elke avond. Ze vliegen uit om op zoek te gaan naar voedsel. Ze verspreiden zich echter niet meteen, maar vliegen in een lange stroom naar buiten. Als een soort grote rookpluim. Het is ongelooflijk om te zien, en het duurt uren voor ze allemaal naar buiten zijn. Tegen die tijd is het al pikdonker en zie je niks meer. Echt onbeschrijflijk.

Vanaf Ratchaburi ben ik door het binnenland naar Kanchanaburi gefietst. Een prachtige tocht, je ziet het landschap langzaam heuvelachtig worden en in Kanchanaburi zit je er middenin. Kanchanaburi is beroemd om de ‘Death Railway'. De spoorlijn die van Thailand naar Burma loopt. Deze spoorlijn is in de tweede wereldoorlog aangelegd toen beide landen door Japan bezet waren. Voor de bouw ervan hebben de Jappanners veel krijgsgevangenen ingezet als slaven. Die zijn op verschikkelijke manier behandeld en moesten onmogelijk hard werken. In totaal zijn er 100.000 mensen omgekomen bij de bouw van de spoorlijn. Ook hebben er 17.000 Nederlanders aan meegewerkt. Het bergachtige landschap en het klimaat maakten het een helse klus. Er is ook een beroemde film over gemaakt; ‘Brigde over the River Kwai'. In Kanchanaburi is een mooi museum voor gemaakt. Vanaf daar ben langs de oude spoorlijn (waar nauwlijks iets van over is) tot aan de Burmese grens gefietst, de ‘3 pagodas pass', en weer terug. Dit was een prachtig stuk, maar ook wel heftig. De weg stijgt en daalt enorm, en er zitten pittige kimmetjes in. Op internet las ik een verhaal van iemand die dezelfde tocht had gemaakt en die zei; 'It seperates the men from the mice'. Verder raadde hij het sterk af om het in de hitte van april te doen. Ik zou het ook niet snel iemand aanraden, als je de keuze hebt. Maar ik was blij om te lezen dat het niet onmogelijk was. Uiteindelijk heb ik het zelfs nog in minder tijd gedaan dan ik gepland had. Het was flink afzien, maar het was het zeker waard!

Inmiddels ben ik weer terug in Bangkok, samen met Luca. Even een paar daagjes bijkomen, en morgen vertrekken we vroeg richting Cambodia. We zijn niet van plan om daar heel lang te blijven, omdat we vanaf vandaag aan onze laatste maand beginnen, en we willen ook nog uitgebreid de tijd nemen voor Vietnam.

Nou, dat was Thailand in vogelvlucht.. Er staan ook weer wat nieuwe fotootjes online.

Veel liefs en tot snel,

Rens

Project playground

Deze week zijn op Nava Indradanush Boardingschool de examens begonnen. Dat betekent dat er voor ons ineens een stuk minder te doen is. Om onszelf toch nuttig te maken hebben we het initiatief genomen om het speelveldje achter de school eens grondig onder handen te nemen. Die naam is het nu eigenlijk niet eens waardig. Het is eigenlijk een hele gevaarlijke plek. Een aantal keren hebben we een klasje mee naar buiten genomen om spelletjes te doen maar af en toe was het doodeng. Er zijn drie punten waar echt iets aan moet gebeuren.

1. Er moet een (nieuw) hek omheen worden gebouwd. Aan drie kanten van het veldje zit een afgrond van een paar meter. Aan één kant staat daar ook nog eens een gebouw tegenaan waardoor een gleuf van ca 75 cm breed en een paar meter diep is ontstaan. De kinderen zouden hier akelig in kunnen vallen.

2. De grond van het veldje is erg ongelijk en er liggen grote rotsblokken willekeurig over het veldje verspreid. De grond moet vlak worden gemaakt en de rotsblokken moeten weg.

3. Om vanuit de school op het veldje te komen moeten de kinderen een trapje op van bijna twee meter hoog. Het trapje is veel te smal en de treden zijn veel te klein. Bovendien is de constructie verschrikkelijk, het staat echt op instorten. We willen het trapje ruim verbreden zodat het ongeveer 2,5 meter breed wordt met ruime treden.

Onze organisatie vond het allemaal een heel goed plan en willen zelf ook nog graag iets bijdragen. Zelf willen we er natuurlijk ook wat in steken. Toen bedachten we dat er misschien wel meer onder jullie zijn die het leuk vinden om aan dit projectje een kleine financiele bijdragen te leveren. Op de foto's is te zien dat het echt een goede investering is. Mocht je interesse hebben, stuur dan even een berichtje of plaats een reactie, dan mail ik je mijn gegevens. Namens alle kindertjes, cross borders, en ons bedankt J

Bungee!

Hoi allemaal!

Zoals ik aan het eind van mijn vorige blog schreef stond er een tripje naar Barabise op het programma vanuit de organisatie. Barabise is een klein dorpje ten noorden van Kathmandu, richting de Tibetaanse grens. We vertrokken ‘s ochtends vroeg met de bus, en omdat het lekker weer was konden we 's middags lekker op het dak zitten. Erg gaaf was dat. Lekker de wind door je haren, prachtig uitzicht, en een beetje spannend is het soms ook wel natuurlijk. In Barabise hebben we een mooie wandeltocht gemaakt door de heuvels en de werkplek bezocht van de vrijwilligers die daar zaten. De volgende dag zijn we nog een stuk verder omhoog gereden naar een mooi resort. ‘The last resort' heette het, wat wel een beetje ironisch was aangezien we de volgende dag zouden gaan bungeejumpen. Het heet zo omdat het een van de laatste plekken is tot de Tibetaanse grens. Het was heel mooi daar. En het weer was prachtig, echt relaxen dus. 's Avonds hadden we dan de evaluatie van de eerste helft van onze vrijwilligersperiode. Het was wel fijn om even uitgebreid ervaringen uit te wisselen met elkaar en met de organisatie. Ook kom je dan wel weer op nieuwe ideetjes voor je lesjes enzo.

De derde dag was het dus zover. We stonden om half zeven op, om vervolgens zonder ontbijt te voet op pad te gaan naar de Bungee. Na anderhalf uur kwam hij in zicht. Op een plek waar het dal heel smal en steil wordt, zie je in de verte door de mist een enorme hangbrug verschijnen. 185 meter hoog, om precies te zijn. De op één na hoogste bungeejump ter wereld. Eenmaal in het bijbehorende resort aangekomen moesten we een papiertje invullen met wat gegevens, op een weegschaal gaan staan, betalen, en dat was het dan. Met een stuk of 10 mensen gingen we de brug op. Omdat het van zwaar naar licht ging was ik vrij snel aan de beurt. Gek genoeg kon ik me niet heel erg zenuwachtig maken vantevoren. Maar op het moment dat je wordt geroepen en gereed wordt gemaakt beginnen er toch wel wat kriebels op te komen. Je voeten worden aan elkaar gebonden, daar wordt je gewicht mee opgevangen. Als zekering krijg je nog een tuigje om. Vervolgens moet je schuifelend richting de ‘duikplank', want je voeten zitten natuurlijk aan elkaar. Als je dan echt de diepte in kijkt en de beek onder in het dal ziet stromen is het wel even schrikken. Niet eens echt de hoogte, maar het idee dat je op een gegeven moment moet gaan springen! Vervolgens tellen ze voor je af, en dan doe je het maar gewoon. Verder kan ik niet uitleggen hoe het voelt, ik zou zeggen, probeer het zelf eens. Wanneer je uitgestuiterd bent, wordt je met een lange bamboestok opzij getrokken en losgemaakt, waarna je weer omhoog mag lopen. Kicken hoor. Het voelt wel echt machtig om het gedaan te hebben. Op de terugweg zaten we allemaal met een grote grijns op ons gezicht op de bus. (de mensen die gesprongen hadden dan)

Het belangrijkste wat ik op de evaluatie heb opgedaan was misschien wel dat we eigenlijk gewoon zoveel mogenlijk leuke dingen moesten doen met de kinderen. Doordat de examens er aan zitten te komen hadden we toch iets te veel het gevoel gekregen dat we verplicht waren om altijd netjes via het boek te werken en alles heel strak te houden. Maar dat is natuurlijk precies wat de leraren zelf ook zouden kunnen. We zijn dus iets speelser te werk gegaan en meer leuke dingen gaan doen, wat voor ons fijner is, maar de kinderen leren er onbewust nog wel meer van dan van de ‘normale' lessen. We gestopt met het geven van population, health en accounting, daarbij hadden we het gevoel dat we gewoon geen meerwaarde hadden ten opzichte van de Nepalese leraren. Bovendien was het sowieso eigenlijk niet de bedoeling dat we die vakken zouden geven. We hebben ons dus meer gefocust op het engels, en op leuke dingen doen met de kinderen. Op ons eerste bezoekje aan de school had ik al direct gezien dat er ergens drie gitaren in een hok stonden. Uit één van de drie kwam nog geluid, maar de andere twee hadden duidelijk een flinke onderhoudsbeurt nodig. In de week voor Barabise heb ik eens voorzichtig gevraagd of het goed was als ik er een ‘ter reparatie' mee zou nemen. Daar hadden ze natuurlijk niks op tegen. Er zat zo'n dikke laag stof op dat je handen er al zwart van werden als je ernaar keek. Maargoed, ik heb hem helemaal mooi schoongemaakt, nieuwe snaren en wat onderdeeltjes gekocht voor een habbekrats, en het is weer een muziekinstrument. Als voorwaarde had ik gevraagd of we hem dan even mochten lenen voor in het appartement. Wat heerlijk is het om weer af en toe wat te kunnen pingelen, of 's avonds gezellig met z'n allen liedjes te kunnen zingen op het balkon. Maar op school zijn we uiteraard ook met muziek aan de slag gegaan. Bijna dagelijks doen we wel een muzieklesje met een klas. Dan zoeken we een liedje uit wat een beetje te doen is voor ze; voor klas vijf bijvoorbeeld iets simpeler dan voor klas zeven, en die leren we ze dan in een lesuur. Ze hebben er enorm veel plezier mee, en wij natuurlijk minstens zo veel. Voor hun engelse uitspraak is het natuurlijk een hele goede en leuke oefening. Sommige zinnetjes vinden ze heel lastig, maar omdat ze het liedje heel graag goed willen kunnen zingen doen ze enorm hun best om het goed uit te spreken. Het deed me echt denken aan de tijd op het Boni dat ik Marga hielp met de bandjesprojecten in de brugklas. De liedjes die we uitzoeken voor ze kennen ze helemaal niet, de Beatles zegt de gemiddelde Nepalees ook helemaal niets. Daarom is het dan ook heel grappig (en schattig) als je in door het schooltje loopt en hoort iemand ineens ‘Yellow Submarine' zingen.

We proberen ook veel creatieve dingen met ze uit. Ze zelf verhaaltjes laten verzinnen of afmaken. Brieven schrijven (voor valentijnsdag). In het begin merkten we dat ze daar enorm veel moeite mee hadden, om zelf iets te bedenken en op papier te zetten. Ze blijven je maar roepen en vragen wat ze dan allemaal op moeten schrijven tot je uiteindelijk maar letterlijk iets gaat dicteren. Maar na veel aanhouden komen ze dan toch ineens zelf met leuke dingen. Ze zijn gewoon zo bang om iets fout te doen dat ze niet zelf iets durven te verzinnen. Maar als je ze maar genoeg blijft aanmoedigen blijken ze het best te kunnen. En als ze dan merken dat ze de opdrachtjes eigenlijk niet fout kunnen doen, en dat alles wat ze maar opschrijven goed is, komen ze ineens trots hun schriftjes laten zien.

Vorige week zijn Karel en Anna, de ouders van Luca, ons komen opzoeken. Eerst hebben we in Kathmandu het een en ander bezichtigd, en we hebben een bezoek gebracht aan ons schooltje. Daarna zijn we met ze naar Sanku en Bhaktapur geweest. Sanku is een klein dorpje ten oosten van Kathmandu waar het belangrijkste project van Cross Borders zit. Hamro Gaun (nepalees voor ons dorp), ook wel de eco village genoemd, bestaat uit een weeshuis, een dagopvang en een women training centre. Het bijzondere ervan is dat het nauwlijks afval produceert, en alles heel milieubewust gebeurt. Er wordt gekookt op zonneenergie, elektriciteit opgewekt met en kleine hydropower en zonnecellen, al het afvalwater wordt op ingenieuze wijze gefilterd en hergebruikt, van het residu wordt vervolgens weer biogas gemaakt, waarop ook weer gekookt kan worden. Al het voedsel verbouwen ze daar zelf biologisch, en het ziet er allemaal prachtig uit. Bhaktapur is een klein stadje ten oosten van Kathmandu met veel mooie tempels. Je moet als buitenlander wel betalen om de stad in te komen maar daar staat tegenover dat het er schoon en netjes is. Alles wordt mooi onderhouden, dat is bij veel tempels in kathmandu niet het geval. Het was gek, maar wel heel leuk om ze hier een beetje rond te leiden en te vertellen wat wij in de afgelopen maanden allemaal te weten zijn gekomen. Het weekend erna hebben we ze weer uitgezwaaid op het vliegveld. Het was een gezellig weekje.

Op 2 maart was er een groot festival in Kathmandu. Shivaratri. Op deze dag vereren de Hindu's de god Shiva. In totaal kwamen er een miljoen!! bezoekers voor naar de stad. Het religieuse gedeelte van het festival vond plaats in een grote tempel (pashupati), maar daar omheen was ook vanalles te zien. De zogenaamde Sadhus, zijn ‘devotees' van Shiva; jongens en mannen die hun leven aan de god Shiva hebben toegewijd. Daarvoor moeten een offer brengen aan hun god. Dat kan op allerlei verschillende manieren die ver uiteen lopen. Sommige sadhus mogen niet meer zitten, sommige Sadhus staan alleen nog maar op 1 been, sommigen mogen niet meer slapen, sommigen eten niet meer en drinken alleen maar melk. Op die manier bereiken ze dan de verlichting. Vaak is dit dan voor een periode van twaalf jaar, dus er zijn ook Sadhus die de verlichting al hebben bereikt en niet heel veel meer doen dan mediteren. Sommigen houden het echter de rest van hun leven vol. De Sadhus wonen allemaal rond de tempels en krijgen eten en drinken indien ze dat willen. Het is allemaal best vreemd om te zien. Als ze de stad in komen en vragen om eten of drinken krijgen ze dat, zonder ervoor te betalen. Op Shivaratri krijgen ze van de overheid enorme hoeveelheden wiet en zijn ze dus allemaal knetterstoned. Dat zien ze ook als een soort offer aan hun god. Bizar leventje dus, als Sadhu. Wel indrukwekkend om mee te maken, zo'n groot festival.

Tot zover de verhalen voor deze keer, ik zal snel proberen ook nog wat fotootjes te uploaden!

Liefs,

Rens

Eerste weken in Kathmandu

Hallo allemaal!

Er zijn inmiddels al weer een aantal weekjes overheen gegaan, en er is een hoop gebeurd sinds mijn vorige blog. Het belangrijkste is dat we nu hard aan het werk zijn als vrijwilligers op Nava Indradanush Boardingschool. (Nava Indradanush betekent Nieuwe Regenboog) Verder wonen we nu in het appartement en beginnen we langzaam de wegen en stegen te leren kennen in Kathmandu. Tussendoor vermaken we ons met leuke uitstapjes en avonturen.

In de week van mijn eerste blog gingen we voor het eerst kijken bij de school. Het gebouw ziet er erg armoeiig uit. Het is een soort flat (niet gebouwd om als school te dienen) waarvan de school 4 verdiepingen beslaat. Op de begane grond zijn de kleuterklasjes, 1 en 2. Op de eerste verdieping zijn een stuk of 5 klaslokaaltjes. Deze zijn wel redelijk goed onderhouden, de muren zijn mooi gestuukt en geverfd, en er zitten deuren voor de klaslokaaltjes. Op de tweede verdieping woont Rabin Jirel, het schoolhoofd, samen met zijn gezin. Op de derde verdieping zijn weer een stuk of 5 klaslokalen. Hier zijn ze alleen een stuk slechter dan op de eerste verdieping. De muren zijn van opgestapelde bakstenen waar je zo doorheen kijkt, en bij veel lokaaltjes mist een deur, wat niet echt bevorderend werkt tijdens het lesgeven. We begonnen toen met wat klussen. Een kleine tegenvaller was dat er eigenlijk helemaal niet genoeg geld was voor de plannen die we samen met Rabin hadden gemaakt. Uiteindelijk hebben we wel alle schoolborden opnieuw geverfd, wat zeker nodig was en waar we ook al flink wat tijd voor nodig hadden.

Toen we de week daarop weer op school kwamen was het een totaal ander gezicht; het gebouw wat ons eerst zo afschrikte, was nu gevuld met 240 rondrennende kinderen in vrolijke, groene uniformpjes. Die week hebben we vanuit de schoolbankjes toegekeken. Het gaat er allemaal erg anders aan toe dan we gewend waren van onze eigen schooltijd. Maar daar kwamen we eigenlijk pas echt achter toen we na de eerste week zelf voor de klas stonden. Op dit moment is er eigenlijk een tekort aan leraren, daarom had het tot nu toe weinig zin om echt bijles te gaan geven zoals het plan was. Er zitten dan namelijk hele klassen zonder leraar voor een bepaald vak. Daarom hebben we besloten om eerst die lessen op te vangen. Dat houdt in; Population (soort aardrijkskunde), Health (biologie en L.O.) en Accounting (economie). Daarnaast geven we dan ook nog Engels lessen. Voor die vakken hebben de kinderen dan wel boeken waaruit we kunnen werken, maar het blijft lastig. We hebben zelf namelijk geen boek, dus die lenen we dan van een van de kinderen. (voor sommige vakken is het wel echt nodig om de stof goed te bestuderen voordat ik het zelf goed begrijp) Zelf hebben ze echter ook lang niet allemaal een boek. En dan is er nog de manier van lesgeven; individueel werken is iets wat ze totaal niet kennen. De leraren hier doen alles klassikaal, ze schrijven de antwoorden zelf op het bord en de kinderen schrijven het over. Met als gevolg dat wanneer je gericht een vraag stelt aan een van de kinderen het even stil is, vervolgens wordt je een beetje scheef aangekeken en beginnen ze met zn allen te roepen 'Sir, please copy paste'. Oftewel, dat je het antwoord voor moet zeggen en dat ze het dan wel netjes in hun schriftje overschrijven. Ook zijn ze aangeleerd om alles wat in het boek staat over te schrijven. Dus de opdracht, de voorbeelden, de vragen, etc. Als je ze aan het werk zet duurt het dus een eeuwigheid voordat ze op het punt komen waar ze daadwerkelijk na moeten gaan denken. En dat is dan ook het moment dat ze allemaal beginnen te roepen dat ze het niet snappen. En het vermoeiendste is nog dat het natuurlijk allemaal pubertjes zijn. Een Nepalese groep pubers verschilt niet veel van een Nederlandse groep pubers. Kortom, het is een uitdaging. Maar de voldoening is wel groot wanneer we bijvoorbeeld een spelletje hebben bedacht voor de Engels les wat goed aanslaat. Of wanneer je door hebt dat ze een moeilijk onderwerp eindelijk onder de knie hebben. Stuk voor stuk zijn het allemaal hele lieve kinderen.

Ons appartement bevalt erg goed. We hebben alles wat we nodig hebben. Een keukentje waar we doordeweeks altijd zelf koken. Vier ruime slaapkamers, twee badkamers. Zelfs een televisie waarop we, indien het stroomschema gunstig is, een filmpje op kunnen kijken. En niet te vergeten een enorm balkon, waarop het zonnetje overdag steeds lekkerder begint te schijnen. Op dit moment is er ongeveer 12 uur per dag géén elektriciteit, wat deze maand nog op zal lopen tot 18 uur per dag. Wel is er een vast schema voor waarneer de powercuts precies zijn. We wonen er nu in principe met zn 4en, Luca, Kalpana, Gill en ik. Gill heeft andere werktijden dan ons (3), die begint later op de dag, en is ook pas later klaar. Meestal eten we daarom met zn drieen. In het weekend komen de mensen van andere werkplekken bij ons logeren. De vrijwilligers die dichtbij zitten komen elk weekend, de mensen die verder weg zitten komen minder vaak. Het is wel leuk om die dan in ons huisje te ontvangen. Vorig weekend zijn we met een groepje gaan mountainbiken. Dat was een groot succes. De fietsen waren niet allemaal van de beste kwaliteit. Jeroen had na 15 minuten twee lekke banden, en ik had er op de terugweg ook nog twee. Desondanks was het een hele leuke tocht. Een moment zal ik nooit vergeten. We waren aan het afdalen, aan de linkerkant keek je omlaag het dal in, waar de schemer viel over de heuvels. Hele hellingen vol met landbouwterrasjes. Het zit er prachtig uit met strijklicht. Het pad is smal en aan weerszijden begroeid met hoog gras. Aan de rechterkant was een hoge rotswand. Ik had een behoorlijke snelheid. Ineens springen een stuk of 5 apen vanaf de rotsen half over me heen. Vlak voor mijn fiets landen ze op de grond en rennen weg naar de linkerkant van het pad. Wat gaf dat een kick zeg! Wauw!

Donderdagavond hadden we Sunita uitgenodigd. (Sunita is Nepalees en werkt voor Cross Borders) Ze zou ons leren om Dhal Baat te maken, een typisch Nepalees gerecht wat mensen hier soms drie keer per dag eten. Dhal is linzensoep, Baat is rijst. Eigenlijk is het dus heel simpel, maar het wordt altijd wel uitbereid met andere curry's, vlees, salade, etc. Sunita had en enorme paddestoel meegenomen waar we een heerlijke curry van hadden gemaakt. Ik had nog nooit zo'n grote paddestoel gezien, en heb daarom ook geen idee wat het was. Misschien kom ik er nog een keer achter. Uiteindelijk hadden we er allemaal verschillende dingen bij gemaakt en het was werkelijk verukkelijk. Ik ga zeker proberen om dat recept te onthouden! Toen het eten klaar was, en alle pannetjes netjes in een rijtje op het aanrecht stonden, moest er eerst nog een klein ritueel uitgevoerd worden. Sunita schepte van elk pannetje een kleine hoeveelheid op en legde dat op het fornuis neer. Als een offer, omdat het de eerste keer was dat ze daar kookte. We vonden het wel een grappige gewoonte.

Komend weekend hebben we een excursie naar Barabise, aan de Tibetaanse grens. Daar hebben we dan een evaluatie over de ervaringen tot nu toe. Ook gaan we daar raften, en is er de op een na hoogste bungeejump van de wereld.. Ik heb weer een paar foto's geupload. Volgende keer weer meer verhalen. Ik vind het leuk om jullie mailtjes en reacties te lezen!

Liefs,

Rens

Introductie periode Cross Borders

Hallo allemaal,

Het is nu alweer bijna twee weken geleden sinds mijn vertrek, dus de hoogste tijd om eens te beginnen met mijn blog. De eerste drie dagen zaten we met de hele groep vrijwilligers in een hotelletje in Kathmandu. 's Ochtends en 's middags kregen we Nepalese taalles.. Het beginnetje is er nu, maar het vergt nog wel wat oefening voordat ik het vloeiend spreek. Tussendoor hebben we steeds een beetje de stad verkend, waar erg veel te doen is.

Op het eerste gezicht is het allemaal een grote chaos, en is alles vies en stinkt het overal. Dat is de indruk die je krijgt wanneer je er met de bus of auto doorheen rijdt. Eenmaal een beetje gesettled in het hotelletje kom je echter op leukere plekjes en blijkt het een gezellige, bruisende stad te zijn. Er zijn namelijk een paar grote wegen waar bussen, vrachtverkeer en auto's rijden, maar ook genoeg plekken waar de breedte van de straatjes dat niet toelaat, en daar zijn veel leuke cafeetjes, mooie binnenplaatsen en heel veel kleine winkeltjes.

Na die drie dagen, toenLuca inmiddels ook wasaangekomen,zijn we verder het land gaan verkennen. Een lange busreis bracht ons in Chitwan national park. Dat ligt in het zuiden, dus het landchap is daar vlakker en dichtbegroeid.De kanotocht en jeep safari die op het programma stonden heb ik helaas gemist, omdat ik een dag flink ziek ben geweest daar, maar de volgende dag ben ik alsnog per olifant door de jungle in geweest.

Vervolgens zijn we doorgereisd naar Pokhara, een kleiner stadje aan de voet van het Annapurna massief, gelegen aan een mooi meer. We hebben een paar mooie wandeltochten gemaakt, en vanaf een heuvel de zonsopgang over de bergen gekeken. Prachtig was dat, maar wel steenkoud.

Inmiddels zijn we weer terug in Kathmandu, waar iedereen langzaam allemaal vertrekt naar zijn werkplek, en wij staks eenzaam achterblijven.. Het was een hele gezellige tijd met zn allen. Vandaag zijn we naar het schooltje geweest waar we gaan werken. De kinderen hebben nog tot aankomende dinsdag vakantie, maar we hebben het schoolhoofd en zijn vrouw ontmoet, en een rondleiding gekregen. Het was een hele vriendelijke man. Morgenochtend beginnen we met het opknappen van wat lokalen, hier en daar een likje verf of een bankje repareren, we gaan het zien. Ik moet nu snel weg, we gaan nu het appartement bekijken waar ik de komende drie maanden zal gaan wonen, spannend dus! Ik hoop snel weer wat te kunnen laten horen!

Liefs,
Rens